Warme pantoffels aan je voeten, een knusse plaid over de bank. En overal kaarsen die een mooi sfeerlicht geven. Kaarsen kun je natuurlijk in de winkel kopen, maar het is veel leuker ze zelf te maken! Daar heb je helemaal geen ervaring voor nodig, het enige dat je nodig hebt is een pan, kaarsenwas, lont en een paar potjes. Leuk om lekker bezig te zijn in de keuken, maar ook een creatief idee voor een avondje met vrienden of familie!
Zelf kaarsen maken, de basis
Zelf kaarsen maken is heel eenvoudig. Er zijn verschillende manieren en ingrediënten om kaarsen te maken, maar de basis is hetzelfde.
Dit heb je nodig
– pan
– metalen (pol)lepel
– warmtebron, zoals een fornuis
– kaarsenwas (wax)
– mal
– lont
– lonthouder, zoals een potlood of een lange satéprikker
– metalen (pol)lepel
– thermometer (eventueel)
En zo ga je te werk
Maak je gebruik van voorverpakte kaarsenwas, dan gebruik je de volgende formule: aantal milliliter van de mal maal 0,84. De uitkomst is het aantal gram was dat je nodig hebt om de mal te vullen.
Was smelt je au bain-marie. Daarvoor verhit je een pan met water tot zestig tot negentig graden. Hoe lager de temperatuur, des te ruwer de was is bij het uitgieten in de mal. Hogere temperaturen zorgen voor een gladdere kaars.
Doe de restjes kaarsenwas in een metalen bakje, doe dit in de pan en laat het op een gemiddeld vuur smelten. Laat het water nooit koken en zorg er voor dat er geen water in het bakje met de kaarsenwas komt. Roer af en toe.
Wil je geur- of kleurstoffen toevoegen? Doe dit dan als de was gesmolten is.
Bevestig de lont in de mal.
Is alle was gesmolten, giet het dan uit in de mal.
Bij het uitharden ontstaat er vaak een ruimte om de lont. Het is dus verstandig een beetje was in de pan te bewaren en dit weer te verwarmen als de kaars uitgehard is. Dit duurt meestal rond de twee uur, afhankelijk van de dikte van de kaars. Deze extra was giet je voorzichtig op de kaars zodat het gat rond de lont gevuld wordt.
Nooit te koud
Zet een kaars nooit in de koelkast om uit te harden. Om te beginnen is het niet goed voor de koelkast en de producten die je daarin bewaard om er iets heel warms in te plaatsen. Bovendien koelt de kaars dan te snel, en krijg je sneller scheuren in de kaars. Om die reden moet de mal ook niet ijskoud zijn als je de kaarsenwas er in giet. Hierdoor kun je witte vlekken op de kaars krijgen. Beter is het de mal eerst te verwarmen, bijvoorbeeld door hem even in warm (niet heet) water te dompelen.
Welke soort was heb ik nodig
Er bestaan verschillende soorten kaarsenwas. Welke je nodig hebt hangt af van het soort kaars dat je wilt maken.
– Wil je een kaars met een mal maken, waarbij de kaars dus uit de mal komt nadat hij uitgehard is, dan heb je was nodig waaraan een verhardingsmiddel is toegevoegd. Dit verhardingsmiddel heet stearine. Meestal is de verhouding tien procent stearine en negentig procent was. Wil je een kaars in bijvoorbeeld een potje of kopje maken, dan is extra verhardingsmiddel niet nodig.
– Vroeger werden kaarsen gemaakt van was met paraffine. Dit is een afvalproduct uit de olie-industrie, schadelijk voor het milieu en schadelijk voor jou zelf. Als je de kaars brandt komen er namelijk stoffen vrij die ook vrijkomen als een dieselmotor loopt. Wil je een natuurlijke was, kies dan voor bijvoorbeeld soja, koolzaad (beide vegan) of bijenwas.
Kaarsen maken met een diy kit
In hobbywinkels en op internet vind je een grote keuze aan do it yourself kits voor het maken van kaarsen. In een starterspakket zit meestal kaarsenwas, lont, één of meerdere mallen en een handleiding voor het maken van kaarsen. In meer uitgebreide pakketten zit bijvoorbeeld ook geur-olie (voor geurkaarsen), kleurstoffen en decoraties.
Tip! Op zoek naar leuke, originele mallen? Ga naar de kringloop en koop daar potjes, kopjes en kannetjes!
Kaarsen maken van restjes
Een kaars brandt zelden helemaal op. Meestal houd je een stompje over, omdat de lont op is voordat alle was is gesmolten. Zonde om dat restje weg te gooien. Je kunt er namelijk prima een nieuwe kaars mee maken.
Verzamel de restjes en doe deze in een metalen bakje. Au bain-marie smelt je de restjes tot alles vloeibaar is. Roer af en toe met een metalen lepel. Eventuele restjes lont haal je er uit met bijvoorbeeld een satéstokje. Niet met je handen! De kaarsenwas is heet.
Is alle was gesmolten, dan giet je het in een kaarsenmal, of bijvoorbeeld een theekopje of lege jampot. Vergeet niet eerst de lont er in te doen.
Let op! Kaarsenwas heeft een temperatuur van zeventig tot tachtig graden als het gesmolten is. Dit veroorzaakt geen brandwonden, maar doet wel behoorlijk pijn als je het op je huid krijgt!
Blokke, korrels en gel
Heb je geen restjes kaarsvet en wil je wel kaarsen maken? Dan kies je voor kaarsen-gel of kaarsenwas blokken of -korrels. Dit is verkrijgbaar in bijvoorbeeld hobbywinkels en online. Met deze was of gel ga je net zo te werk als met restjes van kaarsen. Het voordeel is dan je geen gemengde kleuren krijgt zoals je wel ziet bij kaarsrestjes van verschillende kleuren. Bovendien hoef je niet te wachten tot je voldoende restjes hebt, maar kun je dadelijk aan de slag.
Het leuke aan kaarsen-gel is het effect dat je er mee krijgt als je de gel opklopt als het nog warm is. Door de lucht die je in de gel klopt, ontstaan decoratieve belletjes in de kaars als de gel uithard.
Hoe houd je de lont recht
De lont recht in de kaars houden terwijl het kaarsvet nog warm is, kan een flinke uitdaging zijn. Het liefst zakt de lont naar de zijkant, of verdwijnt hij zelfs kopje onder in het kaarsvet.
De oplossing is heel eenvoudig. Het uiteinde van de lont plak je met plakband of secondelijm vast aan de bodem van de mal. Op die manier trek je de lont er niet per ongeluk uit. Knoop de bovenkant van de lont vast aan een satéstokje, een breinaald, potlood of iets anders dat stevig is, en langer is dan de diameter van de mal. Leg dit horizontaal op de mal voordat je het kaarsvet in de mal giet. Nu blijft de lont mooi recht in de kaars zitten, wat zorgt voor gelijkmatig smelten als je de kaars aansteekt.
Let op: dit werkt alleen als je een vorm gebruikt waar je de kaars in laat zitten. In een mal waaruit je de kaars haalt als deze is uitgehard, werkt dit niet omdat de vastgeplakte lont de hele kaars op zijn plek kan houden. Gebruik dan bijvoorbeeld speciale pitvoetjes.
Versier je kaarsen
Er zijn eindeloos veel mogelijkheden om je kaarsen te versieren. Gebruik je glazen potjes en heb je witte kaarsenwas? Dan schilder je de binnenkant van de potjes in verschillende kleuren. Dit geeft een mooi effect als de kaars brandt. Maar je kunt ook de kaars zelf versieren, bijvoorbeeld door iets door het nog vloeibare kaarsvet te mengen. Bijvoorbeeld:
– een handvol glitters
– gedroogde bloemen
– schelpen
– steentjes
– hartjes
– kleurstof
Ook kun je 'laagjeskaarsen' maken. Hiervoor heb je verschillende kleuren kaarsvet nodig. Giet dit laagje voor laagje in een mal of jampotje, iedere nieuwe laag als de vorige (redelijk) uitgehard is. Op die manier creëer je unieke kaarsen in de kleuren die je zelf mooi vindt en die passen bij jouw interieur.
Zelf kaarsen maken is dus een fluitje van een cent. Het is niet alleen leuk om te doen, je bespaart er ook nog eens geld mee en het is beter voor het milieu omdat je minder kaarsresten weggooit. Bovendien: wat is een unieker cadeautje dan een zelf gemaakte kaars? Dus verzamel al die kaarsenstompjes, haal wat lege jampotjes van de plank en maak je eigen, unieke kaars-creaties!