Food & Drinks

Beleg op brood. Waar houden wij van?

maandag, 19 september 2022

Brood. We lusten er wel pap van. En we eten het al eeuwen. Met de opkomst van diverse soorten brood, bijvoorbeeld met zaden of van verschillende graansoorten, vinden we het soms niet nodig er beleg op te doen, op misschien een laagje boter na. Maar wij zijn een 'beleg-land' bij uitstek, met unieke soorten broodbeleg. Waar komt dat eigenlijk vandaan, broodbeleg? En waarom en wanneer zijn we begonnen met het beleggen van brood? Voor we meer vertellen over beleg is het leuk meer te weten over brood. Want hoewel we dat al eeuwen eten, was er een moment in de geschiedenis dat iemand het eerste brood, of iets wat daar op leek, bakte.

 

Hoe lang bestaat brood al?

Brood bestaat ongeveer 30.000 jaar, al is het niet de variant met de knapperige korst en de zachte binnenkant die we nu kennen. Graankorrels werden met een steen gekneusd of geplet en vermengd met water zodat er een soort pap ontstond. De pap werd op een vuur gekookt zodat hij indikte, en vervolgens in de zon gebakken, of op een steen die eerst verhit werd in het vuur. Het resultaat was iets dat een beetje lijkt op onze huidige tortilla's of roti.

 

Wanneer het eerste gerezen brood gebakken werd, is niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk was dit in het oude Egypte, waar ontdekt werd dat brood kon rijzen dankzij (spontane) fermentatie. Pas veel later werden fermentatie-starters gebruikt, zoals zuurdesem en gist, maar ook bier werd gebruikt om beslag te laten rijzen.

 

Rond de twaalfde eeuw werd brood onderdeel van het basisvoedsel in Europa. Er werd toen onderscheid gemaakt tussen luxe brood van wit tarwemeel en brood waar rogge in verwerkt was. Mensen met weinig geld aten over het algemeen brood dat geen duur tarwe bevatte, maar brood met rogge, haver, boekweit of gierst. Nederland kreeg haar eerste fabrieksbakkerij in 1856 in Amsterdam, waar op grote schaal brood werd gebakken. In 1928 werd in Amerika de broodsnijmachine uitgevonden, daarvoor werd brood thuis gesneden met een broodmes.

 

Typisch Nederlands?

Maar wanneer zijn we dan iets op ons brood gaan smeren? Nederlanders zijn zoetekauwen als het aankomt op beleg op brood. En dat is typisch Nederlands! Hagelslag, kokosbrood, anijshagel, over de grens weet men vaak niet wat het is.

 

Aan het einde van de negentiende eeuw was de gemiddelde Nederlander nog blij dat hij een plakje kaas op zijn brood kreeg. Arbeiders smeerden vaak reuzel (een soort vet) op dikke hompen brood. Zij hadden de energie nodig voor een dag werken op het land, in de mijn of in de fabriek. Iets als (verfijnd) beleg, anders dan stukken worst of kaas, was er niet. En als het er was, dan ook nog alleen voor de rijkere laag van de bevolking.

 

In de jaren tien en twintig van de vorige eeuw werd suiker aangeprezen. Het was luxe, het was gezond en gaf je extra energie. Nu kijken we daar een beetje vreemd naar, maar de kennis en inzichten over de gevolgen van te veel suiker hadden we in die tijd nog niet. Dus ging er een extra klontje in de koffie en werd er veel zoetigheid op brood gestrooid. Vanaf toen was het zoete broodbeleg in opkomst.

 

Hagelslag

Rond 1920 werden witte korrels met anijssmaak op de markt gebracht door dropfabriek Venco. Dit werd hagelslag genoemd, naar het neerslaan van hagel. Concurrent De Ruijter liet dat niet aan zich voorbij gaan en bracht rond 1930 anijshagel en vruchtenhagel op de markt. Venz was de eerste die chocoladekorrels maakte, rond 1936. Na de Tweede Wereldoorlog steeg langzaam maar zeker de welvaart in Nederland, en daarmee ook de populariteit van hagelslag en ander zoet broodbeleg. Er werden aan de lopende band nieuwe soorten ontwikkeld. Denk maar aan chocoladepasta, vlokken en schuddebuikjes.

 

Toen duidelijk werd dat te veel suiker helemaal niet zo goed voor je is, ontstond een tegenbeweging die gezonder broodbeleg propageerde. Er kwam een grotere nadruk op kaas, vleeswaren en vegetarische varianten. Er werd gezocht naar alternatieven zoals komkommer, tomaat, pindakaas en, meer recent, hummus. Op die manier ontstond de 'broodbelegcultuur' zoals wij die nu kennen.

 

Hoe ontbijten ze in Europa?

Nederlanders ontbijten graag met brood, bij voorkeur met kaas, jam of vleeswaren. Maar we houden ook van crackers, muesli en pap. Ja, het oer-Hollandse Brinta, wat staat voor de minder Nederlandse afkorting van breakfast instant tarwe! Wij drinken er koffie, thee of melk bij. En hoe ontbijten een aantal onze mede-Europeanen?

 

In Duitsland eten ze net zoals wij brood, maar dan verschillende soorten broodjes met jam, kaas of vleeswaren. Ook zie je vaak een hardgekookt eitje bij het Duitse ontbijt. Ze drinken er koffie, thee of melk bij.

 

Het traditionele Franse ontbijt bestaat uit een mok of kom koffie waar een stuk stokbrood in gedoopt wordt. En het lijkt een cliché, maar ook de croissant hoort bij het Franse ontbijt, net zoals een café au lait.

 

In Spanje drinken ze koffie met melk, café con leche, en eten daarbij een stuk brood, croissantjes of een gebakje. Churros bijvoorbeeld. Veel Spanjaarden eten aan het einde van de ochtend hun 'tweede ontbijt', dat bestaat uit een tortilla, een omelet of stokbrood met beleg.

 

Een tweede ontbijt eten ze ook in Polen. Ze beginnen met brood met vleeswaren, zuivel en fruit. Als tweede ontbijt worden boterhammen gegeten, bijvoorbeeld met worst of paddenstoelen.

 

Grieken stellen weinig eisen aan hun ontbijt. Meestal eten ze wat toast of een boterham met jam. Ook sesamringen zijn populair als makkelijk ontbijt.

 

In Oostenrijk eten ze broodjes met verschillende soorten jam en honing als ontbijt. Ze drinken er koffie, thee of vruchtensap bij.

 

In Roemenië houden ze van een stevig ontbijt met brood, eieren, zuivel, vleeswaren, zoet beleg, groente en fruit.

 

In Moldavië houden ze van een eenvoudig ontbijt met brood, jam en een eitje. Daar drinken ze koffie of thee bij.